“Geen sterren meer nodig om te schijnen”

Zoals aangekondigd, kwamen gisteren enkele vakbonden in Frankrijk in opstand tegen de omstreden ‘loi travail’ op 12 september. Reeds sinds maart 2016 komt het linkerfront in Frankrijk op tegen de nieuwe ‘loi travail’ die Emmanuel Macron nu voor eens en voor goed wil invoeren. Deze wet is bedoeld om de positie van de werknemer te “flexibiliseren”, wat in principe wil zeggen dat werknemers een zwakkere onderhandelingspositie krijgen ten aanzien van hun werkgever, waarmee onder andere wordt beoogd dat vaste contracten plaats moeten maken voor “projecten”. Dat idee van keuze en vrijheid heeft uiteraard een prijskaartje voor de werknemer. Vrijheid en flexibiliering staan synoniem voor onzekerheid van job en financiële situatie voor de werknemers. Emmanuel Macron sprak desalniettemin forse taal, onder andere op 8 september in Athene: “ik laat me niet tegenhouden, noch door nietsnutten (faitnéants), noch door cynici, noch door extremen”. Die uitspraak zette meteen kwaad bloed in het linkerfront.

In het verleden protesteerden niet enkel de vakbonden, maar ook de onafhankelijke beweging Nuit Debout, ontstaan tijdens de strijd tegen de notoire ‘loi travail’. Deze democratische en participatieve beweging richtte zich niet enkel tegen de ‘loi travail’, maar tegen de neo-liberalisering van de samenleving over het algemeen. Het resultaat van die democratische beweging is echter naganoeg nihil. Er werden zo goed als geen fundamentele belsissingen gemaakt over de identiteit van deze beweging. De democratische en participatieve structuur was, hoe mooi ze ook bedoeld was, eerder een doel op zich dan een middel. Nuit Debout heeft wel een atmosfeer van protest doen ontstaan in Frankrijk die verder gaat dan gemarginaliseerde kringen.

Momenteel lijkt echter ook een nieuwe beweging in de opgang, al is het meer een non-beweging, de zogenaamde Black Bloc, een grote groep jonge militante anarchisten die steeds opnieuw in de kop van de betogingen weet op te duiken. Het lijkt een reactie te zijn op de onmogelijkheid van vreedzaam protest. Noch de vakbonden, noch Nuit Debout heeft immers iets kunnen realiseren. De Black Bloc pakt de zaak met veel meer geweld aan. Maar wat pakken ze aan? Hoewel bij de vakbonden de vraag nog grosso modo duidelijk was, bleef deze van Nuit Debout, mede door diens democratische onbeslisbaarheid vaag.

De Black Bloc, die met 10.000 jonge militanten aanwezig waren op de betoging van 12 september[1], lijkt zich nog minder achter een vraag te scharen en zich meteen op de gewelddadige actie te richten. Nog niet lang geleden scandeerden zij tijdens een “manifestation sauvage”: “Ni Le Pen, ni Macron!”. Tijdens de betoging pronkten zij met de leuzen “front sociaux pour tous!” en “c’est nous, les gentils!”. Ze marcheren, volledig in het zwart, truien met kap, gemaskerd met sjaaltjes enerzijds tegen het traangas, anderzijds om niet herkend te worden. Sommigen onder hen dragen zelfs skibrillen. Ze scanderen onder andere “Anti, Anticapitaliste!”en “siamo tuti antifascisti”. Daarin vinden we meteen de eerste en misschien wel enige echte identificering: de “Anti” zelf. Ik liep achter hen in de proteststoet tot ik een van hen een leuze op de muur zag schrijven: “Nos nuits n’ont plus besoin d’étoiles pour briller”, gevolgd door applaus van omstaanders. Vreemd. Bedoelen zij met “étoiles”, de sterren van Europa of de ster van de communisten die achter hen aan marcheerden? Of bedoelen ze hiermee een of andere enigmatische poëzie?

Ik zocht die zin op op Google en vond enkele teksten terug, allen alluderend op iets dat nog verder zou gaan dan het communisme. Eén van de teksten leidt als volgt in: “Een spook waart door Europa. Het spook van nieuwe vormen van communisme, zonder partij, zonder micro-staat. Het spook van hen die vernietigen wat hen vernietigt, om anders te leven, doorheen de ruines. Het spook van zij die verkiezen niet te worden benoemd, het spook van zij die stokkend ademen, van onderwerping, van onderbreking.”[2] Bij het nader bekijken lijkt deze groep overeen te komen met wat ze in het protest voordroegen: Ze “préféreraient ne pas”, “they would prefer not to”, naar de slagzin van Bartleby. Ze doen niet mee aan het systeem, ze zijn een eenzame massa, een “foule solitaire” die zich slechts identificeert aan een zekere non-identiteit. Ze zijn complete verwerpers van elk systeem. Toch zeggen ze op het protest “c’est nous, les gentils”. Hun teksten zijn Deleuziaans geschreven en van een poëtische aard. Ze protesteren tegen alles maar ze hebben in principe geen agenda. Effectiviteit is voor hen een vraag voor hen voor zolang het om protest gaat. Uiteraard kunnen ze dan “les gentils” zijn. Ze eisen immers niets en alles tegelijk. Paradoxaal genoeg zijn ze de meest agressieve bende naar de politie toe, alsof dat de laatste barrière naar vrijheid zou zijn. “Le futur n’a plus d’avenir”, staat er in het anoniem geschreven boekje L’insurrection qui vient, geschreven in 2007, dat volgens aanhangers de bijbel is van enkele Franse anarchistische bewegingen. Het omvat een prachtige analyse. Er worden echter geen vormen van maatschappij voorgesteld. Het boek is zeker een analyse waard. Toch is het resultaat pessimistisch en cynisch. Ze hebben helemaal niets te verliezen want ze willen niets te verliezen hebben.

Zij die erachteraan lopen komen echter in protest omdat ze wel iets aan het verliezen zijn: hun baan of hun salaris, een onderhandelingspositie ten aanzien van hun werkgevers, financiële zekerheid,… Voor hen is het een strijd tegen de nakende verpaupering van de lagere middenklasse. De vakbondsmilitanten nemen hun laatste wapens op omdat ze op de afgrond staan van iets waarvan ze weten dat ze het later niet meer zullen terugkrijgen. De jongere garde, de Black Bloc incarneert daarentegen het verlies zelf en het brute geweld dat daarbij komt kijken. Paradoxaal genoeg zijn de woorden van Macron, “nietsnutten die me niet zullen tegenhouden”, het product van een verlangen-opslorpend systeem waarbinnen jongeren en studenten geen toekomst zien. Ze terugvallen op een soort idioot, nihilistisch, gewelddadig en depressief “samen alleen zijn”. De vakbonden daarentegen, zij die werkelijk stappen zetten tegen de ‘Loi travail’, marcheren met man en macht tegen dat systeem, al is de zaak zo goed als verloren. De vakbonden, meer precies de CGT, en niet de partij van Macron, zijn net degenen die dat gewelddadig nihilisme van de laatkapitalistische jeugd tegen alle prijs willen vermijden. Zij zijn de optimisten die bezig zijn met het effectiviteitsvraagstuk, helemaal geen “faitnéants”, zoals Macron hen noemt. Ze hebben wel nog “besoin d’une étoile pour briller”, waar de grote groep jongeren en studenten, onder de naam van het Black bloc, ook dat, misschien terecht, heeft opgegeven. Vreemd genoeg komt dit nihilistische geweld bij de jeugd terug, zowel in het IS terrorisme, als de rellen in de Parijse en Londense banlieus als hier. Het is een destructief antwoord op de huidige politiek. Dit geweld toont zuivere hopeloosheid waartegen de vakbondslieden zich nog verzetten.

Merkwaardig genoeg waren deze twee groepen in het protest, de vakbonden en de Blac block, gescheiden door de opkomst van leden van het cirkus, “les forains de France”. Op één van hun busjes stond “On ne

veut pas mourir”. Clowns, reuzen en pluchen beren marcheerden tussen de verloren jeugd en hun verliezende ouders.

Als klap op de vuurpijl kreeg ik, tijdens het fotograferen, een scherf van een stungranaat in mijn bovenbeen. Mijn wonde werd meteen verzorgd door enkele militanten van de Black Bloc die zo te zien goed voorbereid zijn. Zo’n granaten zijn de meest schadelijke wapens die de politie mag gebruiken bij manifestaties. Ze worden enkel gebruikt “wanneer ze door een gewapende bende worden aangevallen of wanneer ze omsingeld worden”, staat er in het reglement. De politie in Parijs gebruikt dit soort verweer al langer en medebetogers verschoten er niet van. Ook het politiegeweld escaleert.

We kunnen ons de vraag stellen welke reële kern dit alles toont. Wat wordt er niet gehoord? Het is aannemelijk dat de besparingspolitiek een noodzaak is binnen de coördinaten van de hedendaagse vrije markt. Indien er niet wordt bespaard dreigt het land zijn concurrentiële positie te verliezen en daarmee dus ook zijn welvaart. De te betalen prijs is echter een groeiende groep armen, nihilisme en uitzichtloosheid. Wanneer een staat zo’n zwaar geschut moet gebruiken om zijn burgers de kop in te drukken, zelfs bij een relatief vreedzaam protest, is dat het teken dat de staat er niet in slaagt een verlangenswaardige toekomst aan te bieden om een samenleving draaiende te houden. Om die reden moet autoriteit en identificatie plaatsmaken voor macht en onderdrukking. Dit is niet enkel zo in Frankrijk. De kloof tussen rijk en arm blijft mondiaal stijgen. Het geweld dat daarbij komt kijken is aan het escaleren. Uiteraard is wat de vakbonden vragen onmogelijk. Ze eisen het onmogelijke, al is het slechts onmogelijk binnen een bepaalde marktlogica.

Zouden we een samenleving kunnen denken die niet systematisch een deel van de bevolking monddood maakt waardoor stakingen, betogingen en uiteindelijk geweld het laatste antwoord zijn, waardoor de act het van het woord moet overnemen?  Er zit veel in Macrons uitspraak “ik laat me niet tegenhouden, noch door nietsnutten (faitnéants), noch door cynici, noch door extremen”. Het is een uitspraak die meteen een afgesloten verzameling maakt van zij die meetellen en zij die niet meetellen. De armen, de lagere middenklasse die verdwijnt, de critici, en meer en meer ook jongeren en studenten, die geen toekomst meer kunnen denken, komen op die plek buiten de verzameling terecht. Een steeds grotere protestgroep ontstaat zonder dat de woorden gehoord worden die zeggen waarom. “Er zijn geen alternatieven”, zegt men, maar die logica moeten we omdraaien: we moeten onze hoop in de sociale democratie laten varen en in een radicaal communistische logica beginnen denken. Het huidige beleid is duidelijk geen werkbaar alternatief.

[1] https://paris-luttes.info/le-suivi-de-la-greve-et-8543?lang=fr

[2] Un spectre hante l’Europe. Le spectre de nouvelles formes de communisme, sans parti ni micro-Etat. Le spectre de ceux qui détruisent ce qui les détruit, pour vivre autrement, à travers les ruines. Le spectre de ceux qui préféreraient ne pas être nommés. Le spectre de ceux qui respirent à coups de rupture, de subversion, d’interruption.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *